Welkom in het Huis van Ritme
Gevoel voor ritme. Je hebt het wel, of je hebt het niet. Loop jij rond met dit idee? Je bent niet alleen! Ik hoor het zo vaak. En het is niet waar. Ook jij kunt grip krijgen op ritme. Lees verder, dan ontdek je hoe.
Aargh! Wat is wat?! Tempo, maat en ritme
Deze drie termen worden vaak met elkaar verward. Of ze worden zelfs helemaal vermeden. Handen voor de ogen en gaan… Dat hoeft niet langer. We gaan ze nú ontrafelen!
Tempo gaat over snelheid. Speel je een stuk langzaam of snel? Je weet vast wat een metronoom is. Jep, zo’n ding dat tikt. Of je nou een moderne hebt die bliept of zo’n mooie ouderwetse waarbij een slinger heen en weer gaat. Hij tikt en geeft daarmee het tempo aan.
Maar… wij mensen hebben meer structuur nodig. Geen eindeloze reeks tikken. Dus, die tikken delen we in. We maken er groepjes van. Meestal steeds dezelfde groepjes. Bijvoorbeeld van 4 tikken. Of van 3. Dat noem je: maat.
Aaaaaah, dat geeft houvast. Nu ontstaat er ruimte. Juist door de kaders krijg je de vrijheid om te gaan variëren. Lange noten, korte noten, stilte. Dat is wat je zingt. Jouw zang heeft ritme!
Geen twijfels meer! Zo krijg je grip op ritme
Jaren geleden volgde ik een workshop bij cellist en docent Alexandertechniek Pedro de Alcantara. Hij gebruikte een mooie metafoor om onderscheid te maken tussen tempo, maat en ritme. Hij vergeleek het met een huis.
De begane grond is je tempo. Dat is de basis. Daar bovenop bouw je de eerste etage: maat. Je huis krijgt ook een zolder, dat is ritme.
Tempo, maat en ritme vormen 1 huis, maar ze hebben niet allemaal dezelfde rol. Er is een hiërarchie. Een zolder bouw je niet in de lucht. Daarvoor heb je een eerste etage nodig en een begane grond. Anders valt het in duigen. Dan is het een luchtkasteel.
Toch zijn beginnende zangers meestal geneigd meteen naar zolder te willen. Niet doen! Ga eerst eens even lekker rondkijken op de begane grond. En daarna – misschien – op de eerste etage.
Doe dit zelfs als je veel ervaring hebt! Je basis kan altijd sterker. Daar profiteert het hele huis van. Alles wordt steviger. Dus daag jezelf uit: wees een beginner.
De stap die iedereen stiekem wil overslaan
De Alcantara hield het niet bij drie etages. Nee! Zijn huis – en ook het jouwe – moest steviger. Er is een fundament nodig.
Het fundament is jouw présence. Daar is moed voor nodig. Zeker als je twijfelt over je ritmegevoel. Juist dan: durf erbij te blijven. Dat betekent niet denken over ritme. Niet afsplitsen in schrik en grabbelen om het goed te doen. Niet proberen te begrijpen.
Wat dan wel? Luisteren en voelen. Met klamme handen als het nodig is.
Het leren van tempo, maat en ritme doe je niet met je denkhoofd. Dat doe je met je oren. Die zitten een beetje lager. ; )
En nu oefenen : )
Goed, een hele hoop ernstig leuke info. ; ) Hoe ga je daar nou mee oefenen? Ik geef je 1 gouden regel en 3 oefeningen.
De gouden regel in het Huis van Ritme:
Als je op een etage bent, dan check je of de laag/lagen daaronder stabiel blijven. Zo niet, dan daal je af.
Offer je stabiliteit niet op aan je verlangen om een ritme te kunnen tikken/zingen. Eerst de lagen daaronder!
Oefening 1: tempo leren horen
Neem een lied dat je graag zingt. Zet ‘m op en tik mee.
Te moeilijk? Begin dan eens met een kinderliedje. Serieus. Die zijn ervoor gemaakt! Geen schaamte, wees trots dat je je basis legt.
Te makkelijk? Probeer het dan eens met: The Man With The Child In His Eyes. Tik maar mee. En dan afdalen naar je présence! Wat merk je? Wat hoor je?
Oefening 2: oefenen met maat
Ga aan tafel zitten en leg 3 of 4 even grote dingen voor je neus. Onderzettertjes bijvoorbeeld. Of wc papiertjes, werkt ook. Dat weet ik uit ervaring. ; )
Zet weer een lied op dat je graag zingt. Je kunt de maat zichtbaar maken voor jezelf door mee te tikken op de dingen die voor je liggen: 1, 2, 3, 4, 1, 2, 3, 4. Aan het eind steeds weer terug naar het begin van de maat.
Let op: de 1e tel moet steeds zwaar zijn. Als dit niet zo voelt, heb je misschien de verkeerde maatsoort of ben je ‘verschoven’.
Later kun je dit ook doen terwijl je zingt. Let op: alle tellen blijven even lang. Dus niet bevriezen als je even twijfelt. De maat gaat vóór het ritme. En het tempo moet stabiel blijven. Ook als je niet zingt, tik je door!
Vraag: welke woorden vallen op de zwaartepunten? Valt je iets op?
Oefening 3: naar zolder en weer terug
Stijgen en afdalen. Bedenk een lied om te zingen. Hoor ‘m vanbinnen. Pak je présence. Ben je er? Dan kun je het tempo gaan tikken. Blijf luisteren vanbinnen. Stabiel? Ga dan verder met de maat. Tikken zoals in oefening 2, of slaan, als ik je dat geleerd heb. Lukt dat zonder te versnellen of vertragen? Hoor je je lied nog? Ga dan zingen. Je bent op zolder! Hoera. : )
Nu ga je afdalen terwijl je blijft zingen. Wees eens bewust bij de maat. Zing door! Verder afdalen: is je tempo stabiel? Blijf zingen! En nog verder afdalen: wees present. Zing je lied lekker uit.